De ziekte van pfeiffer, ook wel glandular fever, kusziekte, Epstein Barr virus of infectious monucleosis, is een veel voorkomende ziekte waarbij vermoeidheid een bekend symptoom is. Maar liefst 97% van alle mensen boven de dertig jaar heeft een vorm van pfeiffer meegemaakt, terwijl een groot deel daar nooit iets van gemerkt heeft.
Hoe krijgt u de ziekte van pfeiffer?
Zoals gezegd wordt de ziekte van pfeiffer ook wel de kusziekte genoemd, aangezien het virus eenvoudig overdraagbaar is via het speeksel. Wanneer u dus iemand zoent die de ziekte van pfeiffer heeft, dan is de kans groot dat u zelf ook besmet raakt met het virus. Daarnaast kunt u het Epstein Barr virus oplopen wanneer u uit hetzelfde glas drinkt van een persoon met pfeiffer, als u hetzelfde bestek gebruikt of door aanhoesten. Daarnaast speelt uw weerstand een belangrijke rol bij het oplopen van de kusziekte. U kunt namelijk alleen besmet raken als u een lage weerstand heeft. Wanneer u een hoge weerstand heeft en toch met het virus in aanmerking komt, dan is de kans groot dat u helemaal niks merkt van het Epstein Barr virus.
Hoelang heb ik last van de ziekte van pfeiffer?
Bij de ziekte van pfeiffer krijgt u in eerste instantie vaak te maken met een hoge koorts en een zere keel. Deze klachten duren echter niet lang. U zult het meeste last gaan ondervinden van de vermoeidheid die ontstaat. Dit kan enkele maanden aanhouden en in sommige uitzonderlijke gevallen zelfs jaren. U kunt, als de ziekte is verdwenen, bijvoorbeeld ook in bepaalde jaargetijden hinder ondervinden van de nasleep van het virus. U kunt dan bijvoorbeeld erg moe zijn in de zomer of de winter. Normaal gesproken houdt de ziekte van pfeiffer gedurende 3 tot 4 weken aan.